Er is geen smeriger wezen dan de
larve van het leliehaantje. Het meest walgelijke beestje dat je je kan
voorstellen. Deze opvatting wordt in de natuur breed gedeeld, want ook vogels en
andere potentiƫle vijanden gruwen ervan en blijven uit de buurt.
De larve van het lelielaantje merk
je pas op wanneer het te laat is: als er gaten in je prachtige lelies vallen.
Het vraatzuchtige beest is dan al lang en breed zijn buik aan het vullen met
jouw prachtige tuinplanten. Omdat het vastgekleefd zit aan de onderkant van de
bladeren, moet je goed zoeken om het te vinden. Dit lelijke eendje groeit echter uit tot een schitterende
volwassen kever. Dat insect heeft slanke, felrood-oranje vleugels en zwarte
voelsprieten. Feller van kleur dan het lieveheersbeestje ziet het leliehaantje
er on-Nederlands uit, en inderdaad, het is een exoot. Het is door import van
lelies uit zuid-Europa en Aziƫ in Nederland blijven plakken, en door het
mildere klimaat kan het hier goed overwinteren.
Ook het leliehaantje zelf heeft in noordwest
Europa geen natuurlijke vijand. Een felrood-oranje kleur is meestal een signaal
voor gevaar, en of dat nu de reden is dat vogels ze niet willen eten, of dat ook
zij, net als hun jonkies, smerig smaken is niet bekend.
De larve omringt zich met zijn
eigen poep. Walgelijkheid alom. Voor mens, dier, en plant. Want daar blijft
niet veel van over als je hem zijn gang laat gaan. Maar wat kan je er nu zelf
tegen doen? De larven laten zich makkelijk verwijderen. Stukje keukenpapier en
je wrijft ze zo van de bladeren af. Het haantje is een ander verhaal, die laat
zich niet zo makkelijk vangen.
De grote verdwijntruc
Zodra je hand het blad waar hij
opzit beroert, laat hij zich vallen. Op zijn rug. Met zijn pikzwarte buik ligt
hij omhoog te staren op de aarde, niemand die hem dan nog vindt. Je hebt twee
handen nodig om hem te pakken te krijgen. Je ene hand hou je onder hem, met de
ander raak je hem voorzichtig aan. Gevangen!
En dan lekker onder je schoen laten
knoeperen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten