zondag 30 november 2014

Ebola: de ver-van-me-bed-show voorbij.

In de moerassige delen van Laag Holland heerste tot diep in de jaren zestig malaria. Door de vochtige gebieden droog te leggen hebben we de malariamug in Nederland uitgeroeid. Maar in Afrika sterft nog steeds elke minuut een kind aan deze ziekte. Op dit moment zijn echter alle ogen gericht op Ebola. Vooral sinds westerse hulpverleners besmet zijn geraakt en het virus de oceaan is overgevlogen staat Ebola op de kaart. Medicijnen en vaccins zijn helaas nog in de testfase, het is afwachten of ze werken. Die magere zeven miljoen Nederlandse euro komen daarvoor te laat, wellicht kunnen ze bijdragen aan het indammen van de epidemie. Ondertussen gaan we dicht bij mijn huis steeds meer terug naar de natuur. Het waterpeil komt omhoog, en er ontstaan prachtige wetlands met interessante weidevogels. En daar komen de muggen. Diep in december word ik nog lekgeprikt. Lekker dan. Het wachten is tot de malariamug zijn koffers naar het noorden pakt. Hopelijk komt er dan ook meer geld voor de bestrijding van deze ziekte in Afrika.

zondag 23 november 2014

"Ik zag nog een meesje"

Met het afscheid van Antje, zoals ze zichzelf de laatste week aan iedereen voorstelde, neem ik afscheid van mijn oude buurt. Ik fiets door de baarsjes, door de Chasseestraat, die de allure heeft gekregen van oud-zuid, door de Jan-Eef, met belwinkels, shoarmatenten en wisselkantoortjes, langs het gebouw het Sieraad naar het stadsdeelkantoor. Ik was op weg om kaarten te halen om goedkoop te kunnen parkeren. Ik bleek bij het verkeerde stadsdeel te staan. Maar de parkeerkaarten had ik niet meer nodig, we werden door de feiten ingehaald, zoals de hele tijd gebeurde deze laatste paar weken. Doodziek was ze teruggekomen uit Putten, voor een controle bij de specialist. Ze werd wat opgelapt in het ziekenhuis, en met weer andere medicijnen op zak ging ze met hoop op genezing weer naar huis. Ze regelde huishoudelijke hulp, zodat ze wat aan kon streken. Maar als je naar haar keek, kon je er niet omheen dat de dood haar al had aangeraakt.

We hobbelden  een paar weken door, tot de volgende controle in het ziekenhuis. De specialist twijfelde of de ongunstige bloeduitslagen door haar ziekte kwamen, of door een recent antibioticakuurtje, en wou haar na twee weken weer zien. De rest ging langs me heen, ik was meer bezig met hoe overleven we dit ziekenhuisbezoek. Ik heb de volgende afspraak kunnen ombuigen naar bloedprikken thuis, maar dat heeft ze helemaal niet meer gehaald. Het leek wel of er een aantal scenario’s naast elkaar bestonden: dat van de specialist, gericht op behandelen en genezen, dat van mijn moeder zelf, die tot een kleine week voor haar dood ervan uitging dat ze langzaam vooruit ging, en iedereen daarbij toch op het verkeerde been zette. Maar wat we zelf zagen was een dood en dood-zieke moeder, die meer hulp nodig had dan ze zelf wilde. De huisarts probeerde haar na te laten denken over hoe het nou verder moest, als ze bedlegerig zou worden, maar ze was hoogst verontwaardigd dat ie daar nu al over begon. Een week voor haar dood vertelde de huisarts onomwonden dat ze niet meer beter ging worden. ’s Avonds twijfelde ze toch nog of het wel zou kloppen. Een dag later gaf ze eraan toe,  ze belde met nicht Minke en zei dat ze misschien wel maanden in bed moest liggen.

Hospice 
hospice Veerhuis
Inmiddels was ze een keer gevallen, en gelukkig hadden de onder- en bovenburen haar gehoord, opgeraapt en verzorgd. Ik ben die nacht gekomen en bij haar gebleven. We hebben een aantal hulpmiddelen in huis kunnen halen. De weekend-dokter vond het nog wel verantwoord dat ze ’s nachts alleen zou zijn. Maar het was niet prettig om haar daar ’s avonds zo achter te laten. De volgende avond laat ging weer de telefoon, we konden haar niet goed horen. Het bleek dat ze niet meer uit de stoel omhoog kon komen, na het kijken van Boer zoekt Vrouw. De thuiszorg kwam twee dagen later op gang. Het was een prettig kleinschalig team, dat alle zorg bood die je kon wensen. Mijn moeder was vastbesloten tot het eind thuis te blijven. Ze was niet bang voor de dood, zei ze. Maar het ging allemaal heel hard. En als je alleen nog maar in bed kan liggen, is het thuis in ene helemaal niet meer fijn. Ze lag  maar te wachten tot er iemand kwam, met uitzicht op haar kledingkasten. Tijdens de intake van de thuiszorg zei ze dat ze naar een hospice wou. Een uur later hadden we een plek gevonden waar ze twee dagen daarna al heen kon. Wat was ze opgelucht! En wij ook natuurlijk. Harm bleef de laatste nacht thuis bij haar. Ze kwam in een mooie, gezellig ingerichte kamer in hospice Veerhuis, in de pijp, met uitzicht op de tuin. Er stond een vogelhuisje en er hing een vetbolletje. “Ik heb nog een meesje gezien”, zei ze afgelopen zaterdag. Ze vond het er fantastisch, dat zei ze meerdere malen. De deur van haar kamer bleef open, zodat ze kon horen dat er mensen om haar heen waren. Als ze koude voeten had kreeg ze een kruik. We konden even ademhalen.


Dachten we. Zaterdag nacht werden we gebeld dat ze niet meer bij bewustzijn was. Harm en ik zijn er meteen heengereden. Zondag bleef ze lange tijd rustig, en een hernieuwde kennismaking met de pijp volgde, tijdens een wandelingetje door de buurt. Het was Geralts ouwe buurtje, Harm heeft er ook lange tijd gewoond. Ik liep door het Sarphatiepark, langs sporthal de pijp waar we badmintonden, en langs Dopeys, de kroeg waar we daarna dan heen gingen tot we er uitgezet werden.  Eigenlijk was ik te moe om te lopen. Maar ook wij werden volledig verzorgd in het hospice, met eten, drinken, en wat kletsen. Ik haalde Geralt en de kinderen op, om afscheid te nemen van Oma. Ze heeft het zelf niet meer bewust meegemaakt. ’s Middags, toen Marianna er ook was, werd ze opeens wakker. We konden haar nauwelijks verstaan. Ze had dorst, en we hielpen haar met een sponsje met water, en waterijsjes. We hebben geprobeerd het haar gemakkelijk te maken. Ze was moe, en kreeg wat pilletjes om rustig te worden. Uiteindelijk viel ze in slaap.  Omdat ze toch wat onrustig bleef in haar slaap, heeft ze vroeg in de morgen nog iets extra  kalmerends gekregen. Het was het laatste duwtje dat ze nodig had om zich over te geven. 

donderdag 20 november 2014

Micropia

Artis heeft een nieuwe afdeling: Micropia. Je kan er kennismaken met een wereld die te klein is om met het blote oog te zien. Op het lab komen we ze ook geregeld tegen als we door de microscoop kijken: micro-organismen. Slecht nieuws meestal, want het betekent dat je celkweek is besmet met een bacterie, schimmel of gist. Weggooien maar en opnieuw beginnen. Inclusief je voorraad kweekmedium en alle voedingstoffen die je hebt toegevoegd. Je weet immers niet waar de besmetting vandaan komt. We hebben een strikt regime van netjes werken, opruimen en ontsmetten en in de meeste kweken gebruiken we antibiotica. Toch gebeurt het regelmatig dat je kweek wordt overgenomen door deze kleine monsters. Een paar deuren verder kweken we juist bacteriën, we gebruiken ze als fabriekjes om grote hoeveelheden DNA op te kweken. Wat we vervolgens weer in onze kweekcellen inbrengen om die bepaalde eigenschappen te geven. 

Heb je geen zin om naar Artis te gaan, dan kan je de microben dus ook dichter bij huis zoeken. Niet alleen bij Sanquin trouwens. Je eigen lijf zit er vol mee. Op je hand kan je al zo’n 150 soorten tegenkomen. Verder vind je ze in je mond, keel, luchtpijp, darmen, waar niet . Er zitten wel tien keer meer bacteriën dan menselijke cellen in je lijf. Je sleept zo’n twee kilo micro-organismen met je mee. Dat microbenmuseum, dat ben jij!

Eerder geplaatst in Sanquintra, personeelsblad Sanquin.

zondag 16 november 2014

De vogelgriep komt eraan. Boer Zoekt Vrouw mogelijk in gevaar.

In het regeerakkoord staat de preventie van vogelgriep laag op de agenda. Hervorming van de landbouw en minder vlees op tafel  lijken echter de belangrijkste voorwaarden om het vogelgriepvirus buiten de deur te houden. Een duidelijk geluid vanuit de huiskamer kan de politiek  wellicht in beweging brengen. Boer zoekt vrouw zou daarin wel eens een heel belangrijke rol kunnen spelen.

Het nieuwe seizoen van Boer Zoekt Vrouw (BZV) zit er weer aan te komen. De boeren stappen uit de anonimiteit van hun idyllisch platteland en vier miljoen kijkers zitten aan de buis gekluisterd. Het wordt vast weer een aaneenschakeling van romantiek dit jaar, komt het niet van de boeren zelf, dan wel van de kalfjes, sabbelend op de vingers van de kandidaat-boerinnen of-boeren.  Elk  jaar ogen de boerenbedrijven nog lieflijker en diervriendelijker dan in voorgaande seizoenen. Dat sommige kalfjes tijdens de uitzending al in de pan zijn beland blijft keurig buiten beeld. Met dit format kan het programma nog jaren voort.
 

Maar wat nu als de gevreesde vogelgriep uitbreekt?  Kan Yvons busje dan nog vrolijk tussen de boerderijen heen en weer tuffen? Bij een epidemie blijven de deuren van de stallen gesloten. De bloemetjes op de laarzen van de boerinnen verwelken in de chloorteil, prille liefde wordt in de kiem gesmoord. Op het moment dat mensen elkaar met vogelgriep besmetten is de ellende niet meer te overzien. Zou het hele openbare leven plat komen te liggen? Sluiten de scholen? De paniek die uitbrak tijdens de relatief onschuldig gebleken Mexicaanse griep doet het ergste vermoeden. Want dit keer zullen 150 miljoen mensen overlijden, 3,5% van de wereldbevolking. Een medicijn of vaccin is er niet.

Varkenslab
Het vogelgriepvirus H5N1 is een virus dat veel gevaarlijker is dan het gewone influenzavirus. Tot nog toe heerste het alleen onder vogels. Als het de kop opsteekt, roeit het grote groepen wilde vogels en hele kippenschuren tegelijk uit. Besmetting van mensen komt zelden voor.  Wil het echt gevaarlijk worden dan moet het virus eerst muteren, het moet veranderen in een betere besmetter voor mensen. Dat kan alleen als verschillende griepvirusstammen samen komen. Vaak treedt het varken daarbij op als levend laboratorium: vogels besmetten varkens en in het varken wisselen het vogel-, mens- of varkensgriepvirus stukken erfelijk materiaal uit. 

Als een varken besmet is met zowel het mens- als vogelgriepvirus 
heeft het dier zelf niet meer dan een natte neus. In het varken kan het 
RNA van de virussen recombineren . Hierbij kan een virus ontstaan 
dat net zo dodelijk is als het vogelgriepvirus, maar net zo besmettelijk 
voor de mens als het normale menselijke influenzavirus.
Met een flinke dosis pech ontstaat een H5N1 variant die niet alleen naar de mens kan overspringen, maar ook tussen mensen onderling zeer besmettelijk is, op een zelfde manier als het gangbare influenzavirus: via de lucht, via de handen en via de afstandsbediening.
Grote concentraties  kippen, varkens en mensen boven op elkaar stimuleert het ontstaan van zo’n gevaarlijk virus. De Spaanse griep en de Hongkonggriep lijken op de boerderij te zijn begonnen. De Mexicaanse griep, waarvan vaststaat dat het overgeslagen is uit varkens, bleek gelukkig vrij mild uit te pakken. Maar binnen afzienbare tijd kan een voor de mens dodelijke variant ontstaan.



Paniekscenario? Ron Fouchier, hoogleraar virologie aan het Rotterdamse Erasmus MC, zocht het uit. Hij toonde aan dat een combinatie van 5 verschillende mutaties voldoende is om het H5N1 virus te veranderen in een stam die gevaarlijk is voor mensen. Fouchier vindt dit nog niet heel verontrustend,  ”Het goede nieuws is dat dit virus nog niet in het wild bestaat, we hebben nu tijd om te onderzoeken hoe we het zouden kunnen bestrijden”, laat hij in Medisch Contact weten.  Bij vogels in Azië zijn wel al drie van de vijf mutaties  bij elkaar aangetroffen. Hoe groot de kans is dat dit virus verder muteert tot die hele gevaarlijke variant durft Fouchier niet te zeggen.

  

Het influenzavirus  gebruikt  de eiwitten hemaglutinine en neuraminidase 

om zijn gastheercellen binnen te dringen en weer te verlaten. 

Mutaties in de genen  van het dodelijke vogelgriepvirus H5N1 

kunnen leiden tot grotere besmettelijkheid voor de mens en een 
uitbraak van een wereldwijde epidemie, een pandemie. 
Het immuunsysteem heeft tijd nodig om te reageren op de 
veranderde eiwitmantel  en komt te laat.
Goed werk van Fouchier’s onderzoeksgroep, dat was uitgevoerd met goedkeuring van het gerenommeerde Amerikaanse National Institute of Health.Tijd om door te pakken en alle kracht en kennis te bundelen om een wereldwijde uitbraak te voorkomen. Het liep anders. Eerst hielden Amerikaanse microbiologen publicatie van dit werk tegen, maar nadat zij uiteindelijk toch hun fiat hadden gegeven meende onze eigen Henk Bleker de wereld te moeten beschermen tegen bioterrorisme. Zonder diepgaande kennis van het influenzavirus dacht deze ponyboer dat er groot gevaar dreigde in het bekend maken van de genetische code. Fouchier is daar niet bang voor: “Een terrorist kan dit niet namaken; daar heb je specialisten voor nodig en speciale faciliteiten. Je kunt zoiets niet zomaar in je garage doen.” Gelukkig bedacht Bleker zich en werd het onderzoek alsnog gepubliceerd.

Epidemie/pandemie
jaar
subtype
aantal doden wereldwijd
Spaanse griep
1918
H1N1
20-40 miljoen
Hongkonggriep
1968
H3N2
1 miljoen
Mexicaanse griep
2009
H1N1
17.000*
seizoensgriep
jaarlijks
Vooral H3N2
250-2000 (in Nederland)
 .





Er bestaan verschillende subtypes van het influenzavirus. Op dit moment wordt vooral gevreesd voor een uitbraak van het gevaarlijke H5N1 type

Ondertussen floreert de bio-industrie, komen er steeds meer megastallen bij en is ook op de geitenboerderijen weinig idylle meer te bekennen. Je zou hopen dat de politiek dààr ingrijpt in plaats van zich te bemoeien met wetenschappelijke publicaties. Je zou hopen dat de vleesproductie en -consumptie wereldwijd omlaag gebracht wordt. Gelukkig is Henk Bleker terug naar de stal. Misschien dat de huidige regering verstandige mensen op de juiste plek zet en advies vraagt aan de beste experts op welk terrein ook. De huidige lijn van het kabinet belooft niet veel goeds. Dat landbouw tegenwoordig onder economische zaken valt evenmin.

Hoe moet het nu verder met BZV? Als de KRO slim is zien we voortaan  uitsluitend bioboeren, akkerbouwers en bloemkwekers voorbijkomen, die ’s avonds hun boerinnen een heerlijk vegetarische schotel voorzetten. Op facebook wisselen de BZV-fans recepten voor groenteburgers uit. Yvon kan rustig blijven toeren, de kaplaarzen staan weer vrolijk voor de bijkeukendeur en ondertussen zijn vier miljoen kijkers klaar voor een hoge vleesbelasting. De griep blijft beperkt tot een week in bed met een aspirientje en een stapel zakdoeken .






donderdag 6 november 2014

Therapeutische antistoffen: biologische medicijnen, toch een tikje vreemd

Reumapatiënten hebben veel baat bij therapeutische antistoffen. Dat zijn geneesmiddelen die bestaan uit natuurlijke eiwitten. Helaas blijken die biologische geneesmiddelen bij sommige patiënten een antistofreactie op te wekken. Sanquin-onderzoekers ontdekten waar het hem in zit.
Ze vonden dat de patiëntenantistoffen bij al die medicijnen precies aan het werkzame deel binden. De medicijnen verliezen daardoor hun werking. De onderzoekers vergeleken de afweerreactie tegen vier van die veelgebruikte medicijnen, allen remmers van het ontstekingseiwit TNF.

TNF

Promovendus Karin van Schie: “TNF is een eiwit dat de ontstekingsreactie in de gewrichten bij reumapatiënten aanjaagt. Veel van deze patiënten krijgen daarom medicijnen die TNF remmen. Deze biologische medicijnen worden soms als lichaamsvreemd door het immuunsysteem opgepikt: de patiënt krijgt een afweerreactie en maakt antistoffen aan.” Van Schie onderzocht de afweerreactie tegen vier therapeutische antistoffen of daarvan afgeleide moleculen. “We hebben gekeken op welke plekken van de verschillende therapeutische antistoffen die patiëntenantistoffen binden, en we vonden dat ze vrijwel allemaal binden aan dat deel dat de werking van TNF zou moeten belemmeren. Dat verklaart waarom de medicijnen niet meer werken.”

Opvallende structuur

Een van de therapeutische antistoffen, infliximab (Remicade®), is een eiwit waarin stukjes van muizen-origine voorkomen. “Oorspronkelijk is deze antistof in muizen opgewekt. In het molecuul zijn echter grote delen van de muizenantistof vervangen door mensenantistof,” legt groepsleider Theo Rispens uit. "We hadden verwacht dat als patiënten antistoffen tegen  dit medicijn zouden maken, dat die tegen die muizenstukjes gericht zouden zijn, die zijn immers lichaamsvreemd. Dit bleek niet zo te zijn, ook bij infliximab zien we dat meer dan 90% van de antistoffen de TNF-remming blokkeert, we vinden geen reactie tegen de muizendelen. Kennelijk is er iets opvallends met de structuur van het TNF-bindende deel van de therapeutische antistoffen, waardoor het immuunsysteem gealarmeerd raakt.”
Verder onderzoek moet uitwijzen of de immuunreactie tegen het werkzame deel ook voorkomt bij andere therapeutische antistoffen dan de TNF-remmers. Dat is heel belangrijk voor de ontwikkeling van nieuwe biologische medicijnen, een klasse van geneesmiddelen die enorm in opkomst is. Wellicht kunnen toekomstige therapeutische antistoffen met een voor het immuunsysteem minder opvallend werkzaam deel ontwikkeld worden.

Personalized medicine

Sanquin test al jaren de bloedspiegels van patiënten op de aanwezigheid van therapeutische antistoffen en daaraan verwante medicijnen. Door regelmatig de bloedspiegels te controleren kan de patiënt ingesteld worden op het medicijn dat het beste voor hem werkt met een optimale dosering. Onnodige behandeling met een niet-werkzaam medicijn kan zo worden voorkomen. Omdat dit soort medicijnen duur zijn, kan hiermee ook veel geld worden bespaard.
Dit onderzoek is gepubliceerd in de Annals of Rheumatic Diseases
Zie ook: http://www.sanquin.nl/actueel/bloedonderzoek/therapeutische-antistoffen-biologische-medicijnen-toch-een-tikje-vreemd/