donderdag 19 december 2013

Kerstboodschappen

Eendenborst, parelhoen, of kalkoenfilet in truffelsaus. Met toenemende walging begeef ik me door Albert Heijn Molenwijk. Met slagroom gevulde pure-chocoladetruffels, extra large.  Extra lekker als dessert. Ondertussen slalom ik langs de immer in de weg-staande bonusbakken –het zijn er extra veel zo voor de kerst. Ik voel me een slaaf van Albert Heijn. De bonusaanbiedingen bepalen wat er op mijn bord komt, en net als half Nederland maak ik elk jaar een kerstmenu uit de Allerhande. Dat hoeft niet uit de nieuwste te zijn, ik zoek thuis gewoon op de website. Dan kan je bij uitgebreid zoeken kiezen voor snel.  Dat vertel ik mijn gasten natuurlijk niet. Een keukenprinses zal ik wel nooit worden.

Oma's (1905-1996) pannetje
Vandaag ga ik het anders doen. Back to basics. Gekookte aardappelen, speklapje, sla. Niks geen poespas. Er zal dan wel iemand gaan mopperen, maar wanneer niet.  Mijn volle kar leeg ik van zwaar naar licht op de lopende band, terwijl de man achter me al lang voor ik uitgeladen ben dreigend met het volgende-klant-balkje loopt te zwaaien.  Buiten vul ik mijn fietstassen en drie tassen hang ik aan mijn stuur. Alleen nog even de kar terugzetten.
Daar past mijn kar niet meer bij!

Ik kan kiezen tussen twee rijen. De eerste bevat slechts een karretje. Omdat deze geen ketting heeft kan je je karretje er niet aan vast maken en je centje terugkrijgen. Rij twee is lang, zo lang dat het doodloopt in het perkje. Toevallig passerende stadswachten, die op mijn gevloek afkwamen, wrikken de rij naar opzij, tillen mijn kar eroverheen en haken hem aan.  Dankbaar slinger ik weg op mijn zwaarbeladen fiets, de donkere avond in.

maandag 9 december 2013

Eureka-momentje



“He, wat leuk om iets over onderzoek te horen, dat gaat normaal helemaal langs me heen”, lachte de financiële man bij de koffieautomaat.  We stonden druk na te praten na afloop van onze wekelijkse groepsbespreking.
Daarbij laat een aantal collega’s met een paar dia’s de voortgang van hun onderzoek zien, waar we dan met z’n allen over brainstormen. Kunnen we nog alternatieve verklaringen bedenken of controleproeven verzinnen? Iedereen bekijkt de proeven net weer vanuit een andere hoek.
Deze keer buigen we ons over de experimenten van een collega-analist. Al een paar jaar werkt ze aan een nieuwe test die de kleinste bacteriële verontreiniging in plasmageneesmiddelen kan aantonen. Voor een nog betere kwaliteitscontrole van onze medicijnen. Ook zij had in haar experimenten de nodige controles ingebouwd, en zo kwam ze erachter dat plasma van sommige donors de test op een storende manier remt. Ze wilde precies uitpluizen wat er aan de hand was en vond toen welke plasma-eiwitten die remming veroorzaken. Nu kan ze gericht naar een oplossing voor die remming zoeken.
Kan je er niet een voordeel uit halen?
Maar kan je niet ook voordeel uit die remming halen?, vroeg haar begeleider zich af. Want: Als die eiwitten in de test bacteriële verontreinigingen remmen, zouden ze dan ook infecties met bacteriën in het lichaam kunnen bestrijden?
Wat een goed idee! Het zijn dit soort eureka-momenten die mijn werk zo boeiend maken. En wat leuk dat ons enthousiasme zo besmettelijk werkte bij die collega in de rij voor de koffieautomaat. De analiste werkt zich inmiddels een slag in de rondte: ze werkt stug door aan de test, en is tegelijkertijd bezig met de ontwikkeling van een potentieel medicijn tegen ernstige infecties.

eerder geplaatst op http://www.sanquin.nl/actueel/blog-overzicht/eureka-momentje/

donderdag 10 oktober 2013

Trainen voor BBB en temporaalkwab


Net even naar het Twiske geroeid. Daar een flinke wandeling gemaakt en terug hardgelopen. Nog een paar rondjes om het eilandje geschaatst en toen vond ik het genoeg geweest. Buiten de sportschool pakte donkere wolken samen. Ik sprong op de fiets, racete naar huis en was net voor het onweer binnen. Vervolgens lekker de spieren gerekt met het ophangen van de was.

De turbo moet weer aan. Die dijen zitten er niet voor niets. Door onze grootse spierbundels hun werk te laten doen blijven hart en bloedvaten gezond. Ook voor onze hersenen is activiteit van vitaal belang. Het is de temporaalkwab die het meest kwetsbaar is. Met een goede-doorbloede temporaalkwab hou je je geheugen in vorm. 
 
Moeras van details
Dat komt omdat de temporaalkwab een remmer is.  Professor Scherder, klinisch neuropsycholoog aan de VU, legt dat heel mooi uit in een mini-college. "De temporaalkwab selecteert wat belangrijk is en remt de ruis. Dat is precies wat er bij dementie verkeerd gaat: de patiënten zien door de bomen het bos niet meer. Het geheugen is niet groot genoeg om alles wat we meemaken op te slaan." De dingen die er toe doen verdwalen in een moeras van details. Meer Olga commandeur en minder breinbrekers dus.


Geplaagd door hardloopblessures dan maar naar Basic fit. “Gewoon niet om je heen kijken”, raadt een vrouwtje op de roeier naast me me aan. Maar het valt best mee. De powerafdeling zit beneden, boven gewoon normale mensen. Op aandringen van zoon heb ik een familieabonnement genomen. Ik ben al drie keer geweest. Heerlijk. Alle remmen los.

vrijdag 20 september 2013

Wetenschappers Sanquin beloond voor onderzoek naar bestrijding van infecties bij kinderen

Richard Pouw en Mischa Keizer, wetenschappers van Sanquin, hebben prijzen in de wacht gesleept op een internationaal congres. Voor hun onderzoek naar de bestrijding van infecties bij kinderen kregen zij veel waardering op de European meeting for complement in human disease.

De promovendi van de onderzoeksgroep van Dr. Diana Wouters bij de afdeling Immunopathologie werken nauw samen met professor Taco Kuijpers van het Emma Kinderziekenhuis/AMC.
Het complementsysteem

Het complementsysteem
De jonge wetenschappers doen beide onderzoek aan het complementsysteem, een reeks eiwitten die belangrijk zijn voor het immuunsysteem. Vergeleken met antistoffen, die heel specifiek een micro-organisme herkennen, is het complementsysteem een schot hagel. De verschillende eiwitten van het complementsysteem vormen met elkaar een kettingreactie. De eerste schakel herkent en bindt bacteriën; de eiwitten aan het eind van de rit maken ze pas echt onschadelijk. Om te voorkomen dat de kettingreactie ontaardt in een lawine zijn remmende complementeiwitten betrokken, terwijl speciale beveiligers voorkomen dat ook het eigen lichaam wordt aangevallen.
De kettingreactie van het complementsysteem. Bacteriën worden herkend door MBL (boven) dat aan suikergroepen op micro-organismen bindt. Antistoffen (ab, onder) herkennen bacteriën op een heel specifieke manier. Na binding van MBL of antistoffen wordt de kettingreactie in gang gezet. Hierdoor gaat de bacterie uiteindelijk kapot, of  immuuncellen eten hem op (fagocytose).  Speciale remmers houden het complementsysteem onder controle, terwijl beveiligers de menselijke cellen beschermen tegen afbraak.                                                                                                     


Posterprijs
Richard Pouw won de prijs voor de beste wetenschappelijke poster. Zijn onderzoek spitst zich toe op de afweer tegen meningococcen bij kleine kinderen. Deze bacteriën, veroorzakers van hersenvliesontsteking, leiden het immuunsysteem om de tuin. Ze vermommen zich met kenmerken van menselijke cellen, waardoor de beveiligers van het complementsysteem ze bescherming bieden. Hierdoor kunnen deze bacteriën ongestoord hun gang gaan. Richard onderzoekt methodes om de beveiligers weg te houden van de bacteriën waardoor wellicht een betere behandeling tegen meningococceninfectie mogelijk wordt.

Prijs voor beste presentatie
Mischa Keizer bestudeert een schakel aan het begin van de kettingreactie van het complementsysteem. Dit eiwit, genaamd MBL, is bij een deel van de bevolking verlaagd aanwezig in het bloed. Bij mensen met een verzwakte afweer zou dit tot extra infecties kunnen leiden. Een groep kinderen met lage MBL bloedspiegels kreeg uit plasma gezuiverd MBL toegediend als potentieel medicijn. Hun weerstand was heel laag, omdat ze behandeld werden voor kanker. Helaas viel de werking van het product tegen. Mischa heeft onderzocht hoe dit kwam, en toonde aan dat zodra MBL in het bloed van de patiëntjes kwam, de complementremmers voorkwamen dat het zijn functie kon uitoefenen. Verder onderzoek naar bijvoorbeeld verbeterde zuiveringsmethodes of het gebruik van een recombinant preparaat moet uitwijzen of het mogelijk is de remmers op afstand te houden. Mischa Keizer werd beloond met de prijs voor de beste presentatie.

zondag 15 september 2013

Warme zomer - natte herfst

Maak je borst maar nat. Een warme Noordzee staat garant voor regen en onweer in de herfst. De zomer van 2013 was warm en droog. De moerasplanten in mijn tuin hadden zwaar te lijden. Dat zijn de planten die het best gedijen in onze tuin, die gemiddeld  maar nauwelijks boven het grondwaterniveau staat. Gemiddeld dan. Want de regen valt niet gelijkmatig verspreid over het jaar; als het regent, houdt het vaak niet meer op. Zo niet deze zomer. Door de droogte had ik tientallen gieters slootwater nodig om de hortensia’s overeind te houden. Door een te laag grondwaterpeil klemde de houten achterom.



Warme Noordzee
Na een  warme zomer als die van dit jaar blijft de zee nog lang opgewarmd. Dat komt door de zogenaamde warmtecapaciteit van water. Water verandert langzamer van temperatuur dan lucht of land. Aan het begin van de zomer duurt het even voor het zeewater op temperatuur komt. Is het water een keer lekker opgewarmd dan kan het die warmte lang vast houden. In de herfst komt koude lucht van de noordpool naar ons land. Het zeewater verdampt, de warme, vochtige lucht stijgt op, koelt af in de koude luchtlaag erboven en het water condenseert in de vorm van buien.
Maar het kan nog heftiger. Door grote temperatuurverschillen ontstaat wrijving tussen de verschillende luchtlagen boven zee.  Hierdoor kan een spanningsveld opbouwen, met elektrische ontladingen tot gevolg: onweer. In gigantisch hoge onweerswolken van wel 10 kilometer hoog bewegen krachtige luchtstromen omhoog en omlaag. Dit gaat gepaard met valwinden, windstoten of windhozen en soms hagel.  Door de westenwind hebben vooral de kustprovincies hier last van.

Neerslagoverschot
Neerslagoverschot 23 augustus
Hoe roder hoe droger                   
Neerslagoverschot 15 september
Amsterdam-Noord nog steeds aan
 de droge kant, ondanks alle regen.
Het is de laatste jaren meer gaan regen in Nederland. Fellere buien, meer millimeters per jaar. In diverse weerstations wordt de hoeveelheid neerslag gemeten. Om te weten hoe droog het in de tuin is heb je meer aan het neerslagoverschot. In dit getal zit ook de verdamping meegerekend. Het neerslagtekort bij droogte heet in de boeken van de KNMI een negatief neerslag overschot.


Hoewel de tuin officieel nog steeds te droog is, staan de planten er weer goed doorwaterd bij. Sterker nog, sommige buigen door alle nattigheid diep voorover.  De achterom gaat weer moeiteloos open en dicht en mijn regenpak en –laarzen zitten weer permanent in mijn tas. Hoewel niet van harte, ben ik weer helemaal klaar voor de herfst. 

donderdag 12 september 2013

Fijn die natuur, maar liever niet in mijn eigen tuin

Kan je deze gewoon eten? Een paar jongetjes keken verbaasd toe hoe ik een braam van de buurtstruik plukte en in mijn mond stopte. Wat is er heerlijker dan opgroeien met zo’n bramenstruik langs de weg van huis naar school? Hoeveel bramen ik daar met de kinderen niet terloops geplukt heb…. Soms gingen we naar het Twiske, als we een emmertje vol nodig hadden om bramentaart of bramenjam mee te maken. Daar wisten we precies die verwilderde plekjes te vinden. Want verwilderen, dat kunnen deze struiken heel goed. Hoe dat precies in zijn werk gaat kunnen we ook heel dicht bij huis bekijken. Buurmans tuin is namelijk een grote wildernis. Een echt reservaat voor vogels, egels en veel andere dieren uit Amsterdam-Noord. Een blik over de schutting en je ziet nog een aantal fruitbomen staan, verscholen onder het geweld van een aantal in-  en uitheemse gewassen die de tuin over hebben genomen. Buurman kan niet meer naar achter doorlopen. 

Woekerende vogelkers

Worteluitlopers van de vogelkers
De hardnekkigste struik is zonder twijfel de Amerikaanse vogelkers, ook wel bospest genoemd. Hele duingebieden neemt deze plant over, en naast buurmans tuin ook die van ons. Worteluitlopers kruipen met het grootste gemak onder de schutting door en overal ontspruiten nieuwe vogelkersjes. Die ik met de groots mogelijke moeite eruit kan rukken, maar vaak ook niet meer. Resistent als ze zijn tegen glyfosaat, is het voortdurend afknippen en het planten van sterke, concurrerende bodembedekkers het enige dat ik kan doen.  Met een telescoopsnoeizaag  proberen we wat van de bovenkant van buurmans bos af te krijgen. Maar voor elke afgezaagde tak komen er tien terug.

Het uiteinde van de braamrank
dringt de grond in en schiet wortel 
Dan de braam, die heeft een andere tactiek. Die verspreidt zich bovengronds. Met een enorme snelheid groeien zijn takken alle kanten uit. Met gemak reiken ze met grote bogen over de schutting, net zo lang totdat de uiteinden de grond raken. Het kopje dringt de aarde in, schiet wortel en een nieuwe bramenstruik is een feit.


Ik laat de jongetjes een paar bramen zien die rijp en heerlijk zoet zijn en geef er meteen eentje aan de hond, die er ook verzot op is. Fijn al die natuur dicht bij huis, maar soms liever niet in mijn eigen tuin.

zaterdag 31 augustus 2013

Het toppunt van natuurbeleving

Een aantal weekenden in het voorjaar is het raak: het is weer tijd voor het nieuwe tuinieren. De onder architectuur vormgegeven tuin aan de overkant van de sloot staat in het teken van de grote schoonmaak. Dat betekent urenlange herrie van hogedrukspuiten,  bladblazers en-stofzuigers.  De moderne, geheel bestrate tuin vergt een hoop werk. Daar zijn ze toch mooi ingetrapt, toen de flitsende folder van de makelaar een onderhoudsvrije tuin beloofde.

Je ziet dat soort tuinen steeds meer. Bomen worden gekapt, struiken verwijderd en de haag wordt vervangen door een schutting. Voor de kinderen komt een stukje kunstgras. Tegen de zon een grote parasol om onder weg te smelten, liggend op de wicker loungebank.

"Alles groeit door elkaar, is dat wel de bedoeling?"
Een beetje natuur is leuk maar het moet niet te gek worden. Vogels zijn mooi om naar te kijken, je wilt er niet door gewekt worden. Planten zijn alleen leuk in grote potten, zodat je niet hoeft te bukken, en vooral geen vieze handen krijgt.

Natuur is vies en bewerkelijk.

Mijn zoon vertelde dat zijn vrienden niet begrijpen dat “dit de bedoeling is”, en hij wees naar onze weelderige tuin, waar planten door elkaar heen groeien en half over het pad hangen.  Bijen en hommels zoemen gevaarlijk dicht langs de antieke gietijzeren stoelen, waar de verf  vanaf is gebladderd.  Er ligt vogelpoep op het bankje onder de treurwilg.  Mooi onkruid mag blijven, alle hoekjes en gaatjes zijn opgevuld.

Voor mij geen aangeharkte aarde.

De nieuwste rage: een natuurposter in de tuin                         


Nu is er weer een nieuwe tuinrage. En dan bedoel ik niet die Boeddhabeelden die je vanuit alle tuinen aanstaren. Het is de natuurposter. Een canvas met de afbeelding van een natuurlandschap. Om op te hangen aan je schutting. Het toppunt van natuurbeleving.

 

donderdag 22 augustus 2013

Bloedbad op de pont

Nou, dat viel nog mee, de pont was maar drie minuten te laat. Ik had net gehoord dat op de vorige rit een ongeluk was gebeurd. Iemand had de trapper van zijn fiets in zijn been gekregen, een lelijke wond. Aan de overkant, bij de NDSM, werd hij met de ambulance afgevoerd. Dat zou dus wel een flinke vertraging worden. Het was mooi weer, het avondeten kon wel even wachten, dus wat gaf het. 

We waren nog niet koud vertrokken of ik zie een vrouw in elkaar zakken: lijkbleek was ze. Ze werd door een andere vrouw geholpen en de pont voer direct terug naar de houthavens, waar ze van boord gingen. Dat is gek, dacht ik, eerst een ongeluk, volgende rit valt er iemand flauw. Tot ik in de gaten kreeg waarom ze was flauwgevallen: Er lag nog allemaal bloed op de pont. Een van de twee stuurmannen ging het toch maar schoonspuiten. Hele golven van water vermengd met bloed, vuistdikke stolsels of stukken weefsel spoelden over het dek. De pont was redelijk vol, ik kon geen kant uit. Het koste me de grootste moeite om met mijn sandalen het bloed te ontwijken. Spetters vlogen in het rond. Op een gegeven moment was hij klaar. Althans hij vond het wel genoeg. Niet lang daarna bereikten we de overkant en iedereen verliet de pont. 

Een nieuwe lading nietsvermoedende fietsers en voetgangers ging aan boord, terwijl het achterdek nog vol lag met bloederige resten.  

De biefstuk heb ik die avond maar laten schieten.




dinsdag 13 augustus 2013

De zeeanemoon, bron van biologische wapens en medicijnen

De zeeanemoon gedijt bij eb en vloed. Vastgezogen aan een rots laat hij onder water zijn tentakels lekker wapperen. Daarmee kan hij kleine diertjes vangen, verdoven, en naar zijn maag voeren. Als je de tentakels met je vinger aanraakt, voel je dat je zachtjes vastgegrepen wordt. Pijn doet het niet, het gif dat hij uitscheidt is niet strek genoeg om mensen aan te vallen. Verder heeft de zeeanemoon niet zoveel om het lijf. Het is een holtedier, zijn binnenkant is gevuld met water.

Vloed: zeeanemoon met wapperende tentakels
Eb: anemoon trekt tentakels in
Als bij eb zijn rots droogvalt trekt de zeeanemoon zijn tentakels in. De mooie bloem verandert in een glibberig nopje. Daardoor kan hij niet uitdrogen, hij houdt zijn water binnenboord. Als je er in knijpt,  komt er een straaltje water uit.



Wetenschappers van de universiteit van Leuven hebben het gif, dat door de netelcellen van de zeeanemoon wordt uitgescheiden, verder onderzocht, en ontdekten dat het uitermate geschikt is als insecticide. Waarom zou een zeeanemoon zich wapenen tegen insecten? Waarschijnlijk zet hij het gif in tegen zijn vijand de kreeft, die biologisch gezien veel op een insect lijkt. Het zeeanemoon-insecticide is vele malen sterker dan DTT, en bovendien onschadelijk voor het milieu.  Daarnaast  zou het gif als basis voor nieuwe pijnstillers kunnen dienen. De natuur als bron voor een beter en gezonder leven. Beter kan het toch niet?

EPO


De Mont Ventoux is een magistrale berg Een paar jaar geleden beleefden we aan de voet van die berg een paar heerlijke kampeerdagen. Vol overgave genoten we van het nietsdoen. trots waren we niet, want we hadden net onze fietstrektocht afgebroken. Het leek zo'n goed idee, lekker actief, fietsen met het hele gezin. Niet dus. Lopend, kruipend, hyperventilerend beklommen we heuvels die in het niet vielen bij die Tour de France-reus. Door de hitte bevangen gaven we op.

Door de hitte bevangen gaven we op
Sommige wielrenners hebben hierop iets gevonden: EPO. Met EPO doen je spieren het beter, groeit je uithoudingsvermogen en zelfs de hitte verdraag je beter. En dan is het misbruik ook nog eens moeilijk aantoonbaar. Dat komt omdat het toegediende EPO al na een aantal dagen niet meer meetbaar is, terwijl de wielrenner nog wel profiteert van de gunstige effecten.
Wat doet EPO dan? EPO (erythropoëtine) is een eiwit dat door de nieren wordt geproduceerd. Het kan ook synthetisch met DNA technieken worden nagemaakt. EPO zet het beenmerg aan tot de productie van rode bloedcellen, die zuurstof vanuit de longen door het hele lichaam transporteren. Met extra EPO krijgen de spieren meer zuurstof, waardoor het langer duurt voordat ze verzuren. Die zware bergetappe is dan een stuk beter te doen. Ook het bloedvolume neemt toe. Daardoor kan er meer bloed naar de huid om het lichaam af te koelen.
Een pepermuntje helpt niet.....
Oftewel, fris en fit de berg op… En vervolgens dood neervallen. Gezonde mensen die EPO als doping gebruiken zetten hun leven op het spel. Hun bloed wordt dikker door het toegenomen aantal rode bloedcellen. Dit kan leiden tot trombose, longembolie, hart- of herseninfarcten. In het eerste EPO-jaar zijn vijf wielrenners overleden aan EPO-misbruik.
Synthetisch EPO wordt natuurlijk niet voor de wielrennerij gemaakt. Het is een medicijn dat in Nederland jaarlijks door zo’n 10.000 patiënten met bloedarmoede wordt gebruikt, zoals nier- of kankerpatiënten. Helaas is die kant van EPO nauwelijks bekend.
Een fietsvakantie hebben we nooit meer aangedurfd, ook deze vakantie gaan we weer lekker luieren in Frankrijk. Ik sluit natuurlijk niet uit dat ik een dagje een fiets huur, voor een lichte etappe. Want ik fiets dagelijks met plezier heel Amsterdam door naar Sanquin. Lekker vlak. Alleen wel veel bruggen.

vrijdag 12 juli 2013

Bessenvrouwtje

Het is een mooie zomeravond en ik loop nog een rondje met de hond. Het is bekend terrein voor ons allebei: al zolang als we haar hebben, nu vier jaar, lopen we voor het slapengaan dit zelfde rondje. Als we een paar bosjes naderen, begint ze ineens te grommen. Misschien een kat? Ineens zie ik een paar tamelijk grote voeten onder het groen uitsteken. Het is duidelijk, er staat iemand. Wat zal ik doen? Omdraaien? Met een grote boog eromheen? Misschien niet verstandig, maar ik ga op onderzoek uit.

Ineens zie ik een paar grote voeten onder de bosjes uitsteken.
Zal ik omdraaien?

Een lange, Surinaamse dame begroet me vriendelijk. Ze vertelt me dat ze bessen aan het plukken is voor haar vogeltjes. Ik kijk goed en zie dat die grote struik, een bekend blad heeft. Het is een ribes. Maar dan niet met rode of zwarte bessen zoals ik de ribes ken, maar met blauwe. Gigantische blauwe bessen. Zonder aarzelen stop ik er eentje in mijn mond, hij is heerlijk zoet. Smaakt een beetje naar bosbessen, veel zoeter en lekkerder dan de rode of zwarte ribes. De Surinaamse vrouw snoept er ook een paar, en mijn hond peuzelt de halfverrotte  bessen op die in het gras liggen.


Terwijl we bessen plukken en eten vertelt de vrouw me over haar jeugd in Suriname, waar iedereen direct uit de natuur eet. Nadat ze in Nederland kwam groeide ze op bij een pleeggezin in de schermer, een boerengezin, waar de aardappelen van zo het land kwamen. Het was een grote troost. Nederlanders staan tegenwoordig veel verder van de natuur. Daar waren we het over eens. Maar dan die grote ribes, die staat daar zo maar, verscholen tussen een paar andere, besloze struiken in de berm, langs mijn hondenuitlaatroute in Twike-Kadoelen. Nooit opgemerkt. Haar zakje voor de vogels is inmiddels vol, en als afscheid wijst ze me, fluisterend, een soortgelijke struik aan, verscholen in een bosje verderop. Ons geheim.


dinsdag 9 juli 2013

Research lab 2.0

Met de overplaatsing van een leger bloedbankmedewerkers naar Amsterdam is een ware volksverhuizing in gang gezet. Ondanks de nieuwbouw is het toch een enorme puzzel om iedereen van een plek te voorzien. Onze afdeling gaat een verdieping naar boven, waar we met een aantal andere research- en diagnostiekafdelingen vleugel U van de oudbouw delen. Na eindeloze vergaderingen met de architect wordt iedereen op papier in de twee verdiepingen geperst, en daar komt een hoop jargon aan te pas. Wat dacht je van multifunctionele verkeersruimten, akoestische gordijnen en activiteitsgerichte werkplekken? 


Met je kruiwagen vol vakliteratuur elke dag een plekje zoeken.
We houden ons hart vast.

De sfeerimpressies zagen er gaaf uit. Veel glas, veel licht. Weg met de gladde vloertegeltjes en de industrieel-betonnen pilaren en plafonds. Alles nieuw. Vergeleken met de ouwe zooi waar we nu in zitten, valt er natuurlijk veel te winnen. Ik wed dat de U-vleugel minstens zo mooi wordt als het nieuwe Research-gebouw Y. Toch houden we nog een beetje ons hart vast. Dat heeft te maken met het gevreesde F-woord (Flexplek) en het K-woord (Kantoortuin) die regelmatig vallen. Met je kruiwagen vol vakliteratuur een plekje zoeken om tussen het gekakel van tientallen collega’s aan toppublicaties werken. Voor de nodige kruisbestuiving hebben we liever een lekkere loungeplek

zaterdag 4 mei 2013

Huppelend naar de honderd


Een keer per jaar brul ik ongegeneerd en vol overgave mee met ‘t Is stil aan de overkant, Who let the dogs out en andere Amsterdam-noord krakers, feestend op de dijk langs het parcours van de Dam tot Damloop. Het is niet duidelijk wie het hardst juicht, het publiek of de renners zelf. Dat de atleten er vleugels van krijgen is zeker, zelf de zwakste broeders krijgen weer wat kleur op hun wangen.

Mijn laatste serieuze poging om het hardlopen op te pakken strandde drie jaar geleden, op schoenen van ruim tweehonderd euro. Ik had ze aan laten meten in een speciale hardloopwinkel. Door blessures achtervolgd ging ik het nu eens goed aanpakken. Mijn blote voeten werden gefilmd terwijl ik over de loopband rende, en met schoenen met optimale demping en een trainingsschema voor kneuzen ging ik aan de slag. Dit keer ging het lukken! Drie keer ben ik op pad gegaan. Afwisselend een minuut hardlopen en een minuut wandelen. Tot hijgen is het nooit gekomen, door al die sprintjes op de fiets naar de pont ben ik natuurlijk topfit. En toen kreeg ik pijn. Geen normale spierpijn waar je doorheen moet, maar pijnlijke knieën, enkels en achillespezen. Pas na een paar weken kon ik weer een beetje normaal wandelen. Hardlopen is het niet voor mij.

Ik had me daarbij neergelegd, toen ik las dat Deense onderzoekers op een congres hadden gemeld dat joggen je leven met gemiddeld zes jaar kan verlengen. Voor de Copenhagen City Heart Study worden sinds 1976 zo’n 20.000 mannen en vrouwen tussen de 20 en de 92 jaar gevolgd. Dit levert een gouden berg aan gegevens op over aan de ene kant levensstijl en aan de andere kant hart- en vaatziekten. Sinds het begin van de studie zijn er inmiddels genoeg mensen overleden om ook een verband te kunnen leggen tussen levensstijl en levensverwachting. Het zal niemand verbazen dat hardlopen goed is voor hart en longen. Toch is het opmerkelijk dat nu is vastgesteld dat hardlopen zo duidelijk levensverlengend kan zijn. Al eerder publiceerden deze onderzoekers over het levensverlengende effect van fietsen. Wat bleek: ook van fietsen wordt je ouder, maar alleen als je je korte stukjes in het zweet fiets. Lange afstandsfietsen geeft je maar weinig extra tijd. Wat dat betreft zit ik dus alvast goed, want met het beperkte vaarschema van de NDSM-pont kan je het er niet op aan laten komen.

Ten opzichte van fietsen heeft hardlopen wel een bonuseffect:  mechanische belasting. Dit is het belasten van je lichaam tegen de zwaartekracht in. Naast hardlopen moet je daarbij denken aan traplopen, touwtjespringen of huppelen, alles wat druk op de botten uitoefent. Botten bestaan uit levend weefsel; er vindt voortdurend aanmaak en afbraak van botweefsel plaats. Per jaar vernieuw je ongeveer een kwart van je botmassa. Door mechanische belasting wordt er meer bot aangemaakt dan afgebroken, waardoor de dichtheid toeneemt: je botten worden sterker. En met sterke botten wordt je ouder. Voor bejaarden is een gebroken heup vaak de doodsklap, twintig procent van hen overlijdt binnen een jaar. Helaas is het datzelfde stampwerk dat je botten sterk maakt, wat mij blessures geeft. Als ik weer een nieuwe start wil maken, is het dus zaak balans te houden tussen belasten en blesseren.

Sukkeldrafje effectiever dan extreme inspanning
Ook dit jaar zijn de Dam tot Damtrainingen weer van start gegaan. Spijt dat ikzelf niet mee kan doen heb ik niet meer. Laat mij maar lekker langs de kant staan schreeuwen. Want die Dam tot Damloop blijkt helemaal niet zo gezond te zijn; de Denen vonden namelijk dat extreem hardlopen niet levensverlengend werkt. Integendeel zelfs. Gek genoeg zou sprintjes trekken ook niet effectief zijn. Maar of ik dat nou geloven moet weet ik niet, want waarom is sprinten op de fiets dan wel levensverlengend? We zullen de officiële publicatie moeten afwachten, hopelijk hebben de onderzoekers een aannemelijke verklaring voor dit verschil.

Om zes jaar bij te tekenen kun je dus het best korte afstanden in een sukkeltempo rennen. Twee keer per week een paar kilometer is al genoeg, komt dat even goed uit! Ik ben weer aan de slag gegaan; tegenwoordig kun je me joggend in het Twiske tegenkomen. Ik loop nu samen met mijn hond. Geregeld pauzeren we voor een plasje, een slobbertje water of een ontmoeting met een soortgenoot. Zo gaat ie goed.




donderdag 2 mei 2013

Oranje boven- - zwart van onder


Er is geen smeriger wezen dan de larve van het leliehaantje. Het meest walgelijke beestje dat je je kan voorstellen. Deze opvatting wordt in de natuur breed gedeeld, want ook vogels en andere potentiële vijanden gruwen ervan en blijven uit de buurt.

De larve van het lelielaantje merk je pas op wanneer het te laat is: als er gaten in je prachtige lelies vallen. Het vraatzuchtige beest is dan al lang en breed zijn buik aan het vullen met jouw prachtige tuinplanten. Omdat het vastgekleefd zit aan de onderkant van de bladeren, moet je goed zoeken om het te vinden. Dit lelijke eendje  groeit echter uit tot een schitterende volwassen kever. Dat insect heeft slanke, felrood-oranje vleugels en zwarte voelsprieten. Feller van kleur dan het lieveheersbeestje ziet het leliehaantje er on-Nederlands uit, en inderdaad, het is een exoot. Het is door import van lelies uit zuid-Europa en Azië in Nederland blijven plakken, en door het mildere klimaat kan het hier goed overwinteren.

Ook het leliehaantje zelf heeft in noordwest Europa geen natuurlijke vijand. Een felrood-oranje kleur is meestal een signaal voor gevaar, en of dat nu de reden is dat vogels ze niet willen eten, of dat ook zij, net als hun jonkies, smerig smaken is niet bekend.

De larve omringt zich met zijn eigen poep. Walgelijkheid alom. Voor mens, dier, en plant. Want daar blijft niet veel van over als je hem zijn gang laat gaan. Maar wat kan je er nu zelf tegen doen? De larven laten zich makkelijk verwijderen. Stukje keukenpapier en je wrijft ze zo van de bladeren af. Het haantje is een ander verhaal, die laat zich niet zo makkelijk vangen.

De grote verdwijntruc
Zodra je hand het blad waar hij opzit beroert, laat hij zich vallen. Op zijn rug. Met zijn pikzwarte buik ligt hij omhoog te staren op de aarde, niemand die hem dan nog vindt. Je hebt twee handen nodig om hem te pakken te krijgen. Je ene hand hou je onder hem, met de ander raak je hem voorzichtig aan. Gevangen!

En dan lekker onder je schoen laten knoeperen.

donderdag 7 februari 2013

Habla Español?



Donde esta la estacion de autobus? De meeste Wat-en-Hoe zinnetjes die ik in mijn kop had gestampt voor mijn reis naar Zuid-Amerika kan ik nog zo tevoorschijn toveren. Altijd handig. Maar wat nu als je een mail krijgt met een vraag over het werk, volledig in het Spaans?

“Margreet, wil jij die mail even beantwoorden? Stuur ze ons artikel maar en een voorschrift voor de test. Gewoon in het Engels, maak er niet te veel werk van”, vraagt collega en reumatoloog Gertjan WolbinkTja, dan word ik natuurlijk wel nieuwsgierig wat er precies staat. Een heleboel woorden lijken op het Nederlands of Engels, en immunologica en reumatologica kan ik zo begrijpen. Maar voor de rest van de mail roep ik toch maar de hulp in van collega Laura, opgegroeid in Colombia.

“Beste dokter Wolbink, ik ben reumatologe in Quito, Ecuador, en was bij uw lezing in Peru. U sprak daar over de afweerreactie tegen de nieuwe reumamedicijnen, de biologicals. Ik zou die afweerreactie zelf ook willen meten in het bloed van mijn patiënten. Mijn man is immunoloog en heeft een eigen lab. We zouden graag onze eigen testen willen ontwikkelen”.

Wow…Ecuador, daar ben toen ik geweest! In dat land kunnen ze wel een steuntje in de rug gebruiken. Behalve het artikel stuur ik ze ook nog de stap-voor-stap werkwijze. Als we ze daarmee op weg kunnen helpen, dan doen we dat toch?
Maar zouden ze dat Engels wel begrijpen? Voor de zekerheid doen we er een begeleidend mailtje in het Spaans bij. Laura en ik puzzelen samen aan de tekst. Ik geef ook nog een extra tip mee voor de test. Zodra de zon op is aan de andere kant van de oceaan krijgen we een bedankmailtje –in het Spaans.
Hasta la vista!
 Geplaatst op website Sanquin; http://www.sanquin.nl/actueel/blog-overzicht/habla-espanol/ Foto: Sanquin

vrijdag 18 januari 2013

Vleugels in de sneeuw


En, deze barre winter al een voetmassage en warm voetbad nodig gehad? De pelikanen in Delaware, een staat aan de oostkust van de VS,
kregen deze behandeling in de "rescue" Ze zouden anders beslist zijn doodgevroren. Wat was er aan de hand: ze waren vergeten naar het
zuiden te vliegen. Nou ja! Hoe dom kan je zijn! Als ik vleugels had, dan wist ik het wel!

Maar wat is het mooi hè, al die sneeuw. Wat is het genieten: sneeuwballengevecht, sneeuwpop maken, prachtige wandelingen… Maar dan moet je naar het werk. Dat is wel een beetje een zorg. En mijn grootste zorg is het spoor. Links en rechts naast mij hoor ik kinderen joelen en uit mijn ooghoeken zag ik ze van de helling af sleeën. Maar mijn blik blijft strak naar de grond gericht. In of juist naast het spoor? Per dagdeel verandert de sneeuwconditie.
Mijn grootste zorg is het spoor.
Erin of juist ernaast?
Het fijnst is de pas gevallen, aangestampte sneeuw, daar kun je goed op fietsen. Alle soorten sneeuw kom ik tegen: papsneeuw, borstplaatsneeuw, mulle-zand-sneeuw, ijskorst, en de grootste gruwel: opgevroren sporen. Maar elke keer red ik het weer. De KNMI voorspelt zeker nog een week vorst, en nieuwe sneeuwbuien, het blijft dus nog even ploeteren. Mmm…
doe mij maar een paar vleugels…