donderdag 7 augustus 2014

Ontwikkeling Ebola medicijnen in stroomversnelling na besmetting Amerikanen

De besmetting van twee Amerikanen en het hele circus om hun evacuatie naar Amerika lijkt de ontwikkeling van ebola-medicijnen een grote boost te geven. Vandaag heeft het farmaceutische bedrijf Tekmira alsnog goedkeuring gekregen om de preclinische studies aan een ebola-medicijn voort te zetten. Het gaat om het medicijn TKM-ebola. De trial was stopgezet wegens bijwerkingen, zoals lage bloeddruk. Ernstig, maar niet in verhouding tot het gevaar van ebola. Hoe werkt het medicijn? Het werkt via RNA interference (RNAi). Door complementair RNA (short interfering RNA) te laten binden aan het messenger RNA van het virus wordt de eiwitsynthese geblokkeerd. Maar hoe breng je dat siRNA de geïnfecteerde cellen van de patiënt in? Dat gaat niet zomaar via een infuus of tablet, het RNA wordt onmiddellijk afgebroken. De firma Tekmira verpakt het RNA in kleine vetbolletjes, die makkelijk met de celmembraan kunnen samenvloeien.  Ze noemen deze techniek LNP, lipid nano particle.

RNA interferentie . Het siRNA wordt met hulp van vetbolletjes opgenomen in de cel en voorkomt de eiwitsynthese van een bepaald gen
Nederlands vaccin

Ook kwam vandaag in het nieuws dat biotechbedrijf Crucell uit leiden een vaccin tegen ebola ontwikkelt, dat al op apen effectief is gebleken. Het zal een race tegen de klok worden welke medicijnen en vaccins het eerst klaar en het meest effectief zijn. Cru dat die ontwikkeling pas in een stroomversnelling komt op het moment dat Amerikanen besmet raken.

Het geheimzinnige experimentele ebola-medicijn is cocktail van antistoffen

Het experimentele medicijn dat de Amerikaanse ebola-hulpverleners hebben gekregen is geen serum, en ook geen vaccin, zoals de media, waaronder het Parool, de afgelopen dagen berichtten. Serum is de vloeistof die overblijft als je een buisje bloed laat stollen en vervolgens centrifugeert. Een vaccin is een middel dat aan  een persoon wordt gegeven om een immuunreactie op te wekken, om vooraf bescherming te geven tegen ziekteverwekkers. Wat is het middel Zmapp, waar het hier om gaat, dan wel? Een beetje googelen geeft het antwoord. ZMapp is een cocktail van drie antistoffen, die in muizen zijn opgewekt. De muizen werden als het ware gevaccineerd met stukjes van het ebolavirus. Uit cellen van de muis wordt het DNA voor een antistof tegen ebola gekloneerd. Het virusbindende deel van het DNA wordt synthetisch nagemaakt en geplakt aan het DNA dat codeert voor menselijke antistoffen. Dit heet humaniseren en is bedoeld om een eventuele afweerreactie te beperken. Vervolgens wordt dit recombinant DNA met hulp van een virus in tabaksplanten gebracht, die daarop veranderen in eiwit-producerende fabriekjes. Uit de bladeren worden de antistoffen opgezuiverd. Deze zijn getest op apen, en effectief bevonden.

Niet geheim
Zo’n 40% van de patiënten die tijdens de huidige uitbraak zijn besmet hebben het overleefd. Het kan dus heel goed toeval zijn dat beide Amerikanen aan de beterende hand zijn. Een trial bij mensen zal uitsluitsel moeten geven over de werkelijke effectiviteit van ZMapp. Ondertussen werkt een andere firma aan een vaccin. Zodat mensen in de risicogebieden preventief kunnen worden ingeënt. Ook dit vaccin is al wel uitgetest op apen maar nog niet op mensen. Hoe de term serum in de media komt snap ik niet, net zo min als het “geheime serum”. De firma heeft hier immers gewoon over gepubliceerd. Voor mij werkt dit als extra trigger om op te zoeken waar het nu werkelijk over gaat. Jammer genoeg heeft de Parooljournalist dit verzuimd, net zoals de NOS nieuwsredactie en vele andere media.


zondag 3 augustus 2014

Plesmanvalley

Afbeeldingsresultaat voor antoni van leeuwenhoekDe fijnste stoffen gleden door zijn handen. Voor lakenhandelaar Antoni van Leeuwenhoek was slechts de hoogste kwaliteit van weven goed genoeg.  Hij controleerde de draaddichtheid met een loep, maar over die loep was hij niet tevreden. Hij wilde een instrument  ontwerpen waarmee hij met een nog sterkere vergroting  het linnen kon bekijken. Nou was deze veelzijdige man ook  nog eens een bedreven glasblazer.  En spoedig stond op de toonbank de eerste microscoop, die overigens meer leek op een klein glazen bolletje dan op het exemplaar waarmee we de wetenschapper met de weelderige krullen altijd zien afgebeeld. Maar daar kon hij natuurlijk meer mee bekijken dan textiel alleen. Antoni ontdekte de microscopische onderwaterwereld van de vijver om de hoek.  De stap naar lichaamssappen was snel gezet, en zo werd hij de eerste mens die  de rode bloedcel onder ogen kreeg. Hij deelde zijn kennis met  de Royal Society in Londen, het wetenschappelijke hart van de wereld. Antoni van Leeuwenhoek was een innovator pur sang. Het bracht hem  rijkdom,  eeuwige roem en een eigen logo op het ziekenhuis hier naast ons aan de Plesmanlaan. Anno 2014 zoemt het woord innovatie overal om ons heen, en ook Sanquin heeft het op de agenda gezet. In dit nummer meer over de innovatiecommissie genaamd CIDER. Het borrelt en het bruist daar. 

Eerder verschenen in Sanquintra, personeelsblad van sanquin

Haantjes van nu

Afbeeldingsresultaat voor leiderschapJe pipetteert een luchtbel! De promovendus stond in mijn nek te hijgen. Ik was jong en nog maar net van school, maar nee, ik had ik geen luchtbel te pakken. Het ambitieniveau op de afdeling was hoog, het haantjesgehalte ook. Het afdelingshoofd maakte als een kleine dictator de dienst uit. De groep is lang geleden verhuisd naar een ander instituut, maar ik heb dat niet afgewacht. Zodra er op een andere afdeling een vacature kwam was ik weg. Ik kwam daar in een warm bad. Ik trof een groep intrinsiek-gemotiveerde creatievelingen met een passie voor wetenschap. Mijn leidinggevende gaf me alle kans om mee te denken, hij gaf de voorzet en ik dacht dat het briljante idee uit mezelf kwam. De baas van mijn eerste afdeling is al lang met pensioen, het schijnt dat ie in de loop der jaren een stuk milder is geworden. Toch werkt er van de analisten uit mijn begintijd nog maar één bij die zelfde club, de rest raakt zelfs geen pipet meer aan. Bij mijn nieuwe afdeling beviel het zo goed dat ik ben blijven plakken, en met mij nog een groep van het eerste uur. Inmiddels is er wel het een en ander veranderd en is er een nieuwe generatie aan het roer. In dit nummer een artikel over Sanquins leiderschapsprogramma. Voor de haantjes van nu, maar ook voor die bescheiden, aardige leidinggevenden die hun managementskills willen verbeteren. 

Eerder verschenen in Sanquintra, personeelsblad van Sanquin

Techniek? Ik zeg doen!

Afbeeldingsresultaat voor techniek sanquinDe telefoon of een injectienaald, waar zou jij het liefst mee werken? Enkele medewerkers van de Sanquin-callcentra van wie de baan ophield, hebben de kans gegrepen om zich te laten omscholen als afname-assistent. Om mij heen raken steeds meer vrienden werkeloos als gevolg van de crisis. Het vinden van iets nieuws blijkt knap lastig. Mijn hart gaat dan ook uit naar de Sanquinmedewerkers die door de reorganisatie hun baan verliezen. Vooral buiten de Randstad is het vinden van een baan vast nog lastiger dan hier. Maar bij de divisie Plasmaproducten, in Amsterdam, komen er juist banen bij. Veelal technische banen. Ook op dat vlak kunnen overtallige Sanquiners met belangstelling zich laten omscholen. Zelf ben ik met een flinke dosis apparatenangst behept, wat mij betreft moeten apparaten het gewoon doen. De la met gereedschap, daar loop ik het liefst met een grote boog omheen.. Gelukkig hebben we een aantal behulpzame, technische mensen op het lab rondlopen. En blijkt dat als iemand mij aan het handje neemt en alles duidelijk uitlegt, zelfs ik vertrouwd kan raken met techniek. Ongetwijfeld zul je zulke collega’s ook tegenkomen bij Plasmaproducten. Op hun open-banen-dag waren al een aantal serieus geïnteresseerde Sanquiners afgekomen. Bij de stelling, verderop in dit nummer, lees je hoe andere collega’s denken over omscholen. Ik zeg doen!

Eerder verschenen in Sanquintra, personeelsblad van Sanquin

Researchlab 2.0



Afbeeldingsresultaat voor u2 sanquinMet de overplaatsing van een leger bloedbankmedewerkers naar Amsterdam is een ware volksverhuizing in gang gezet. Ondanks de nieuwbouw toch een enorme puzzel om iedereen van een plek te voorzien. Onze afdeling gaat een verdieping naar boven. Met een aantal andere research- en diagnostiek afdelingen delen we dan vleugel U van de oudbouw. Via eindeloze vergaderingen met de architect wordt iedereen op papier in de twee verdiepingen geperst. Er komt een hoop jargon voorbij. Wat dacht je van  multifunctionele verkeersruimten, akoestische gordijnen en activiteitsgerichte werkplekken? De sfeerimpressies zagen er gaaf uit. Veel glas, veel licht. Weg met de gladde vloertegeltjes en de industrieel-betonnen pilaren en plafonds. Alles nieuw. Vergeleken met onze huidige ouwe zooi valt er natuurlijk veel te winnen. Met de ervaring van toren Y in de broekzak van de architect zou de U-vleugel wel een toppertje moeten worden. Toch houden we nog een beetje ons hart vast. Dat heeft te maken met het gevreesde F-woord (flexplek) en K-woord (kantoortuin) dat regelmatig valt. Met je kruiwagen vol vakliteratuur een plekje zoeken en dan tussen het gekakel van tientallen collega’s aan toppublicaties werken. Voor de nodige kruisbestuiving hebben we liever een lekkere loungeplek. 

Eerder verschenen in Sanquintra, personeelsblad van Sanquin

Nawoord: Het F-en K-woord zijn werkelijkheid geworden....

Meten is weten, dat is beter voor de patiënt en beter voor de portemonnee!

Wat een prachtig gebouw, hoorde ik diverse keren uit de monden van onze gasten. Maar wel koud hier! 33 reumatologen uit Oost-Europea, Israël, Turkije en India waren op deze druilerige septemberdag naar Sanquin’s eerste trainingsdag op het gebied van therapeutische antistoffen gekomen. Zelf ben ik al heel wat jaren betrokken bij deze nieuwe medicijnen, die onder meer bij reuma een spectaculair resultaat geven. Toch zien we dat deze medicijnen niet bij iedereen goed aanslaan. Omdat reuma op een grillige manier verloopt, is lichamelijk onderzoek niet voldoende om te beoordelen of de medicijnen werken. Daarom hebben we daar in ons lab onderzoek naar gedaan. We vonden dat sommige patiënten een afweerreactie krijgen die de werking van het medicament teniet doet: ze maken antistoffen tegen de antistof. Met onze testen kunnen we meten of patiënten nog voldoende hoeveelheden therapeutische antistof in hun bloed hebben, en ook of er antistoffen tegen de therapeutische antistof  aanwezig zijn. Hierop kan de reumatoloog besluiten om de patiënt over te laten stappen op een ander medicijn, waarmee onnodige en dure overbehandeling wordt voorkomen; we hebben hier namelijk te maken met heel dure geneesmiddelen. Inmiddels worden deze testen al jaren door onze diagnostiekafdeling uitgevoerd in monsters uit heel Nederland. 

Kennis overdragen
Nu therapeutische antistoffen in steeds meer landen worden gebruikt, willen we graag onze kennis overdragen, vandaar deze trainingsdag, die we samen met Reade hebben georganiseerd. Met tal van presentaties werden de reumatologen bijgepraat. Belangrijkste boodschap voor de behandelaars: meten is weten, dat is beter voor de patiënt en beter voor de portemonnee! Niet gek dus dat het woord crisis meerdere malen viel, helemaal op deze dag na Prinsjesdag. Hoogtepunt was het gezamenlijk bespreken van de uitslagen van de eerste bloedmonsters die de deelnemers hadden ingezonden. Het klinische beeld dat de artsen van hun patiënt hadden, bleek te kloppen met de uitslagen: geen medicijn meer meetbaar, een afweerreactie, inderdaad, de klachten waren teruggekomen. Zelf hield ik een presentatie over alle aspecten van onze testen, en ik kreeg leuke reacties uit het publiek. Om over de testresultaten te kunnen meedenken is het handig als je een idee hebt hoe de testen precies in elkaar zitten. Behalve opsturen naar Sanquin kunnen de reumatologen ook testkits kopen waarmee ze de testen zelf kunnen doen. We zullen hen dan op afstand daarmee begeleiden. Deze dag krijgt een vervolg in november, wanneer er een groep reumatologen uit Spanje komt. We zetten de verwarming alvast een graadje hoger!

Eerder geplaatst in In Amsterdam (Sanquin)

Bepalen van concentratie-effectcurve voor reumamedicijn adalimumab maakt dosering op maat mogelijk.

Onderzoekers van Sanquin hebben samen met Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie, de concentratie-effect curve  van TNF-remmer adalimumab  voor het gebruik bij reumatoïde artritis bepaald. Daarbij vonden ze een optimale bloedspiegel van 5-8 µg/ml. Hiermee is het voortaan mogelijk om de behandeling per patiënt te optimaliseren tegen zo laag mogelijke kosten.

 Apotheker Mieke Pouw van Sanquin,  en Charlotte Krieckaert, arts-onderzoeker bij Reade, bepaalden de concentratie-effectcurve van adalimumab. Ze correleerden daarvoor de  medicijnspiegel in het bloed van 221 reumapatiënten na een half jaar behandeling met adalimumab aan de ziekteactiviteitscore (DAS 28). Op die manier vonden ze dat hoe hoger de concentratie adalimumab is, hoe lager de DAS-score, met een optimum van 5 tot 8 µg/ml. Daarboven wordt geen extra verlichting van de klachten meer gezien. Een derde van de patiënten bleek hogere bloedspiegels dan 8 µg/ml te hebben. Het zou een forse kostenbesparing betekenen als deze patiënten voortaan met een lagere dosering toe kunnen. Verder vonden de onderzoekers hogere bloedspiegels bij patiënten die naast adalimumab gelijktijdig methotrexaat gebruiken. “Dit medicijn heeft een gunstig effect op de bloedspiegel van adalimumab, omdat het de vorming van remmende antistoffen tegen adalimumab tegengaat, en daarnaast van zichzelf een ziekteverlagende werking heeft”, vertelt Pouw, die  promotieonderzoek doet bij de onderzoeksgroep van Theo Rispens bij de afdeling Immunopathologie van Sanquin Research.


Dosering op maat
Vanaf het begin dat patiënten bij Reade met adalimumab werden behandeld, zo’n tien jaar geleden, zijn er regelmatig bloedmonsters afgenomen, waarin de dalspiegel bij Sanquin Diagnostiek is bepaald. In principe gebruiken alle patiënten dezelfde dosis adalimumab, een keer per twee weken 40 µg subcutaan. “We zagen tussen de patiënten grote verschillen in de spiegels. Dat heeft in de eerste plaats met antistofvorming te maken, maar ook met comedicatie  en  patiënt-gebonden verschillen: iedereen is anders. Om voor elke patiënt de dosering op maat af te kunnen stellen moeten we wel weten waar we op moeten mikken”, zegt Gertjan Wolbink, als reumatoloog verbonden aan zowel  Reade als Sanquin. “Tot nog toe tastten we in het duister. Nu we de concentratie-effectcurve hebben bepaald gaan de gordijnen open.” Inmiddels is bij Reade een  nieuwe studie gestart waarbij de dosering per patiënt wordt aangepast. “We laten de patiënten met  hoge  adalimumabspiegels minder vaak spuiten. Behalve dat dit kostenbesparend is, wil de patiënt zelf ook liever geen hogere medicijnconcentraties in zijn bloed dan nodig is, dat voelt veiliger. De praktijk moet uitwijzen of dan dezelfde verbetering van de ziekteverschijnselen wordt bereikt.” De eerste resultaten van de studie worden in de loop van dit jaar verwacht. Het is niet zeker of dezelfde optimale spiegel voor adalimumab ook bij andere ontstekingsziektes zoals de ziekte van Crohn of de ziekte van Bechterew geldt. “Dat willen we graag uitzoeken, net als de optimale dalspiegel van andere biologicals. We zijn daar mee bezig, maar de aantallen patiënten zijn nog te klein om daar een uitspraak over te kunnen doen”, stelt Wolbink.

Nieuwe robots

Bij de afdeling Biologicals van Sanquin Diagnostiek zijn het afgelopen jaar nieuwe robots in gebruik genomen voor de spiegelbepalingen. “Nu de behandeling kan worden aangepast op basis van onze uitslagen,, is het belang om betrouwbaar en reproduceerbaar te meten nog groter geworden”, zegt labhoofd Desiree van de Kleij. “Daarom proberen we alle testen zoveel mogelijk te automatiseren. Daarnaast zijn we ook bezig met het uitwisselen van monsters tussen verschillende labs in binnen en buitenland, om zeker te zijn dat overal in de wereld hetzelfde wordt gemeten. De lijst van biologicals waarvoor we testen aanbieden wordt steeds langer, en ook het aantal inzendingen zien we groeien, vanuit Nederlandse ziekenhuizen maar ook internationaal”. 

Eerder verschenen in Bloedbeeld maart 2014

Habla Espanol?

Donde esta la estacion de autobus? De meeste Wat-en-Hoe zinnetjes die ik in mijn kop had gestampt voor mijn reis naar Zuid-Amerika kan ik nog zo tevoorschijn toveren. Altijd handig. Maar wat nu als je een mail krijgt met een vraag over het werk, volledig in het Spaans?
“Margreet, wil jij die mail even beantwoorden? Stuur ze ons artikel maar en een voorschrift voor de test. Gewoon in het Engels, maak er niet te veel werk van”, vraagt collega en reumatoloog Gertjan Wolbink.
Tja, dan word ik natuurlijk wel nieuwsgierig wat er precies staat. Een heleboel woorden lijken op het Nederlands of Engels, en immunologica en reumatologica kan ik zo begrijpen. Maar voor de rest van de mail roep ik toch maar de hulp in van collega Laura, opgegroeid in Colombia.
“Beste dokter Wolbink, ik ben reumatologe in Quito, Ecuador, en was bij uw lezing in Peru. U sprak daar over de afweerreactie tegen de nieuwe reumamedicijnen, de biologicals. Ik zou die afweerreactie zelf ook willen meten in het bloed van mijn patiënten. Mijn man is immunoloog en heeft een eigen lab. We zouden graag onze eigen testen willen ontwikkelen”.
Wow…Ecuador, daar ben toen ik geweest! In dat land kunnen ze wel een steuntje in de rug gebruiken. Behalve het artikel stuur ik ze ook nog de stap-voor-stap werkwijze. Als we ze daarmee op weg kunnen helpen, dan doen we dat toch?
Maar zouden ze dat Engels wel begrijpen? Voor de zekerheid doen we er een begeleidend mailtje in het Spaans bij. Laura en ik puzzelen samen aan de tekst. Ik geef ook nog een extra tip mee voor de test. Zodra de zon op is aan de andere kant van de oceaan krijgen we een bedankmailtje –in het Spaans.
Hasta la vista!

eerder verschenen op: http://www.sanquin.nl/actueel/blog-overzicht/habla-espanol/

zaterdag 2 augustus 2014

Verbouwing U2

U2 heeft nieuwe bewoners! Na een jaar van breken, boren en bouwen heeft de vleugel een complete metamorfose ondergaan. Een prachtig algemeen lab, DNA-lab,  diverse celkweeklabs en  een apparatuurkamer. Verstoppertje spelen is er niet meer bij, alle wanden zijn van glas waardoor er veel meer licht op tafel valt en je vanaf elke plek kunt zien of de zon schijnt. Een giga-operatie waar een enorme voorbereiding aan vooraf ging. Zoveel materiaal, duizenden buisjes en reagentia moesten een nieuwe plek vinden. Het kantoorgedeelte (AGW voor 120 man) heeft nog wat aanpassingen nodig. Hopelijk kan de akoestiek worden verbeterd, zodat de beoogde verhoogde interactie kan ontstaan, zonder ongewenste geluiden over de hele ruimte te verspreiden. Denk aan knorrende magen rond het middaguur. We zullen het de tijd moeten geven en bekijken hoe we het beste met de ruimte en elkaar om moeten gaan.  Ondertussen wordt er heel wat afgetippeld tussen de verschillende labs, centrale faciliteiten, spullen die nog over moeten komen en de niet-centraal gelegen  toiletten.  De teller klokt wel 12.000 stappen per dag, met gemak vijf kilometer! De komende tijd wordt U1 onder handen genomen, zodat ook de bijbehorende diagnostieklabs aan kunnen schuiven. Kom gerust eens kijken bij de collega’s van Immunopathologie, Immunohematologie-experimenteel en Hematopoiese. De deur staat open…

Eerder verschenen in In Amsterdam

Nieuw product: gepoold serum voor celkweek

Publicatie volgt nog

Willem H Ouwehand “Ik heb een obsessie voor bloedplaatjes”

Bij Sanquin worden jaarlijks vele promoties afgerond.  Waar zijn die onderzoekers terechtgekomen? In deze rubriek laten wij steeds één van onze oud-promovendi aan het woord.

Willem H Ouwehand (Zwollerkerspel 1953) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. In zijn 3e/4e jaar kwam hij voor een doctoraalassistentschap bij het CLB terecht.  “Via Vincent IJsvogel kwam ik bij  Paul Engelfriet en Albert von dem Borne terecht, waarna ik aan Rhesus D (RhD) en de IgG subklassen ging werken. Ik wilde begrijpen waarom de antistoffen die RhD negatieve moeders tegen de rode bloedcellen van hun RhD positieve baby’s maken zo verschillend werken. Waarom worden sommige kinderen zo ziek en anderen niet? Ik begon toen voor het eerst echt na te denken over de experimentele immunologie.“

Wat heeft Sanquin betekend voor uw carrière?
“Na mijn coschap interne geneeskunde kwam ik terug bij het CLB voor mijn promotieonderzoek. Ik kreeg totale vrijheid om te doen wat ik wilde binnen mijn werkgebied. Ik leerde pipetteren van de hoofdanaliste, net als de meeste dokters was ik daar niet handig in. Ook leerde ze me hoe je experimenten goed ontwerpt. Bij bloedgroepengenetica mocht je al na een paar weken je eigen bloedgroepen bepalen. Het was mijn eerste kennismaking met experimentele aspecten van de menselijke genetica. Na mijn promotie en het afronden van mijn studie geneeskunde werd ik hoofd van het van het lab voor Trombocyten-/Leukocyten- serologie. We gebruikten de net-uitgevonden PCR-techniek om de plaatjesbloedgroepen te genotyperen, heel exciting.  Mijn obsessie voor bloedplaatjes stamt uit die tijd.”



Hoe is uw loopbaan na Sanquin verlopen?
“Omdat mijn vrouw Engels is ging ik in Engeland op zoek naar een baan. Hier in Cambridge mocht ik een researchunit voor bloedtransfusie op poten zetten. Ik heb daarnaast een regionaal bloedplaatjes-referentielab opgezet en de bloedplaatjesimmunologie en immunohemotologischedienst gemoderniseerd. Na zo’n tien jaar zei ik tegen mijn baas: luister, I really enjoyed this but I’m getting bored. Ze zei toen: Willem, organiseer zelf wat geld en ga  doen wat je wil. Dat was het beste advies dat ik ooit heb gehad. Samen met Ellen van der Schoot en Masja de Haas van Sanquin heb ik  tien miljoen euro binnengehaald. Het Bloodomics project was daarmee één van de eerste grote Europese onderzoeksprojecten. Het menselijk genoom was toen net gesequencet, wat ons nieuwe mogelijkheden bood om de genetica van het bloedplaatje te bestuderen in de context van hart- en  vaatziekten. Genetica leert je ook welke moleculen nodig zijn om van de stamcel een goede bloedplaatjesfactory te maken. In de toekomst kunnen we misschien baby’s transfusies geven met compleet veilige, gekweekte bloedplaatjes.”

Wat doet u nu?
“Eind 2014 hebben we van veertig typen bloedcellen uit zes individuen het RNA gesequencet. Daardoor weten we van elk type bloedcel welke genen met welke sterkte aanstaan en welke isovormen gebruikt worden. Deze informatie helpt celbiologen beter te begrijpen hoe een cel functioneert, en is een heel belangrijk voor stamceltherapie. Het versnelt de wetenschap en de diagnostiek van zeldzame erfelijke aandoeningen enorm. Ook leid ik een project om van 15.000 patiënten het hele genoom af te lezen. De helft van mijn afdeling bestaat uit bioinformatici en experts in de genetische statistiek. Zij vergelijken het DNA en RNA uit de bloedcel van een patiënt met de data in de computer en ontdekken waar de fout zit.  The computer plays the doctor.


Heeft u in uw werk nog te maken met Sanquin?

“Ik werk nog steeds veel met Masja de Haas en Ellen van de Schoot. We runnen samen een grote genetische studie over RhD immunisatie tijdens de zwangerschap. Met Ellen werk ik de komende vier jaar aan het VEL eiwit. Het zit in de membraan van de rode bloedcel, maar wat is de functie ervan? Verder komt Taco Kuijpers geregeld naar Cambridge voor een whole genome sequentie project, waarbij we van duizend kinderen met zeldzame immuunziekten de genetische achtergrond willen ontrafelen.”

Willem H Ouwehand

Huidige functie
Hoogleraar Experimentele Hematologie, University of Cambridge en Wellcome Trust Sanger Institute and Honorary Consultant Hematologie NHS Blood and Transplant, Cambridge, UK
Promotiejaar
1984
Titel proefschrift
Activity of IgG1 and IgG3 antibodies in immune-mediated destruction of red cells; clinical significance in rhesus haemolytic disease of the newborn
Promotor
Prof. dr. C.P. Engelfriet
Co-promotor
Dr. A.E.G. Kr von dem Borne

Verschenen in Bloedbeeld, rubriek Broedplaats, juni 2014 

Mijn samen Sanquingevoel

Ik en mijn trolley


Elke paar dagen verkaste ik weer.  Uren in de bus, een nieuwe bestemming, een nieuwe dorm room.  Op een keer kwam ik bij een hostel midden in het oerwoud. D e slaapzaal met 16 stapelbedden was gemaakt van stevig tentdoek. Buiten scharrelde een of ander buideldier , knorrend op zoek naar iets lekkers. Ik deed mijn oordopjes in, oogmasker voor en sliep. Mijn enige houvast tijdens die lange reis was  mijn rugzak. Cassettebandjes, zakmes, kompas, Lonely Planet, alles had zijn eigen plekje.  Een rolkoffer is nog steeds niet aan mij besteed.  Maar daar loop ik dan met mijn Sanquin-trolley , wat verloren  door de nieuwe AGW-zaal.  Via mijn boekenplank, waar meer dan 25 jaar Sanquin is teruggebracht tot een meter, plof ik ergens neer en  installeer de hele computer-mikmak.  Binnenin me blijkt een gewoontedier gegroeid.  Dat gewend is aan een vaste plek met vertrouwde collega’s om zich heen. Ze zijn er nog wel maar waar? De drempel om te praten is hoog, de privacy nul en de akoestiek die van een amfitheater.  Zie ik al een verstoorde blik? Wie praat daar zo hard? Waar zit ik zelf ook al weer? Inmiddels heb ik mijn trolley weggedaan, nadat hij in een overenthousiaste bui over mijn voet reed. Met een bloedende teen, tranen in mijn ogen en stoom uit mijn oren bracht ik hem naar het magazijn, aan de andere kant van het terrein. Onderweg werd ik zeker drie keer aangesproken: fijne vakantie! 

juni 2014 Sanquintra, personeelsblad van Sanquin