zaterdag 4 mei 2013

Huppelend naar de honderd


Een keer per jaar brul ik ongegeneerd en vol overgave mee met ‘t Is stil aan de overkant, Who let the dogs out en andere Amsterdam-noord krakers, feestend op de dijk langs het parcours van de Dam tot Damloop. Het is niet duidelijk wie het hardst juicht, het publiek of de renners zelf. Dat de atleten er vleugels van krijgen is zeker, zelf de zwakste broeders krijgen weer wat kleur op hun wangen.

Mijn laatste serieuze poging om het hardlopen op te pakken strandde drie jaar geleden, op schoenen van ruim tweehonderd euro. Ik had ze aan laten meten in een speciale hardloopwinkel. Door blessures achtervolgd ging ik het nu eens goed aanpakken. Mijn blote voeten werden gefilmd terwijl ik over de loopband rende, en met schoenen met optimale demping en een trainingsschema voor kneuzen ging ik aan de slag. Dit keer ging het lukken! Drie keer ben ik op pad gegaan. Afwisselend een minuut hardlopen en een minuut wandelen. Tot hijgen is het nooit gekomen, door al die sprintjes op de fiets naar de pont ben ik natuurlijk topfit. En toen kreeg ik pijn. Geen normale spierpijn waar je doorheen moet, maar pijnlijke knieën, enkels en achillespezen. Pas na een paar weken kon ik weer een beetje normaal wandelen. Hardlopen is het niet voor mij.

Ik had me daarbij neergelegd, toen ik las dat Deense onderzoekers op een congres hadden gemeld dat joggen je leven met gemiddeld zes jaar kan verlengen. Voor de Copenhagen City Heart Study worden sinds 1976 zo’n 20.000 mannen en vrouwen tussen de 20 en de 92 jaar gevolgd. Dit levert een gouden berg aan gegevens op over aan de ene kant levensstijl en aan de andere kant hart- en vaatziekten. Sinds het begin van de studie zijn er inmiddels genoeg mensen overleden om ook een verband te kunnen leggen tussen levensstijl en levensverwachting. Het zal niemand verbazen dat hardlopen goed is voor hart en longen. Toch is het opmerkelijk dat nu is vastgesteld dat hardlopen zo duidelijk levensverlengend kan zijn. Al eerder publiceerden deze onderzoekers over het levensverlengende effect van fietsen. Wat bleek: ook van fietsen wordt je ouder, maar alleen als je je korte stukjes in het zweet fiets. Lange afstandsfietsen geeft je maar weinig extra tijd. Wat dat betreft zit ik dus alvast goed, want met het beperkte vaarschema van de NDSM-pont kan je het er niet op aan laten komen.

Ten opzichte van fietsen heeft hardlopen wel een bonuseffect:  mechanische belasting. Dit is het belasten van je lichaam tegen de zwaartekracht in. Naast hardlopen moet je daarbij denken aan traplopen, touwtjespringen of huppelen, alles wat druk op de botten uitoefent. Botten bestaan uit levend weefsel; er vindt voortdurend aanmaak en afbraak van botweefsel plaats. Per jaar vernieuw je ongeveer een kwart van je botmassa. Door mechanische belasting wordt er meer bot aangemaakt dan afgebroken, waardoor de dichtheid toeneemt: je botten worden sterker. En met sterke botten wordt je ouder. Voor bejaarden is een gebroken heup vaak de doodsklap, twintig procent van hen overlijdt binnen een jaar. Helaas is het datzelfde stampwerk dat je botten sterk maakt, wat mij blessures geeft. Als ik weer een nieuwe start wil maken, is het dus zaak balans te houden tussen belasten en blesseren.

Sukkeldrafje effectiever dan extreme inspanning
Ook dit jaar zijn de Dam tot Damtrainingen weer van start gegaan. Spijt dat ikzelf niet mee kan doen heb ik niet meer. Laat mij maar lekker langs de kant staan schreeuwen. Want die Dam tot Damloop blijkt helemaal niet zo gezond te zijn; de Denen vonden namelijk dat extreem hardlopen niet levensverlengend werkt. Integendeel zelfs. Gek genoeg zou sprintjes trekken ook niet effectief zijn. Maar of ik dat nou geloven moet weet ik niet, want waarom is sprinten op de fiets dan wel levensverlengend? We zullen de officiële publicatie moeten afwachten, hopelijk hebben de onderzoekers een aannemelijke verklaring voor dit verschil.

Om zes jaar bij te tekenen kun je dus het best korte afstanden in een sukkeltempo rennen. Twee keer per week een paar kilometer is al genoeg, komt dat even goed uit! Ik ben weer aan de slag gegaan; tegenwoordig kun je me joggend in het Twiske tegenkomen. Ik loop nu samen met mijn hond. Geregeld pauzeren we voor een plasje, een slobbertje water of een ontmoeting met een soortgenoot. Zo gaat ie goed.




donderdag 2 mei 2013

Oranje boven- - zwart van onder


Er is geen smeriger wezen dan de larve van het leliehaantje. Het meest walgelijke beestje dat je je kan voorstellen. Deze opvatting wordt in de natuur breed gedeeld, want ook vogels en andere potentiële vijanden gruwen ervan en blijven uit de buurt.

De larve van het lelielaantje merk je pas op wanneer het te laat is: als er gaten in je prachtige lelies vallen. Het vraatzuchtige beest is dan al lang en breed zijn buik aan het vullen met jouw prachtige tuinplanten. Omdat het vastgekleefd zit aan de onderkant van de bladeren, moet je goed zoeken om het te vinden. Dit lelijke eendje  groeit echter uit tot een schitterende volwassen kever. Dat insect heeft slanke, felrood-oranje vleugels en zwarte voelsprieten. Feller van kleur dan het lieveheersbeestje ziet het leliehaantje er on-Nederlands uit, en inderdaad, het is een exoot. Het is door import van lelies uit zuid-Europa en Azië in Nederland blijven plakken, en door het mildere klimaat kan het hier goed overwinteren.

Ook het leliehaantje zelf heeft in noordwest Europa geen natuurlijke vijand. Een felrood-oranje kleur is meestal een signaal voor gevaar, en of dat nu de reden is dat vogels ze niet willen eten, of dat ook zij, net als hun jonkies, smerig smaken is niet bekend.

De larve omringt zich met zijn eigen poep. Walgelijkheid alom. Voor mens, dier, en plant. Want daar blijft niet veel van over als je hem zijn gang laat gaan. Maar wat kan je er nu zelf tegen doen? De larven laten zich makkelijk verwijderen. Stukje keukenpapier en je wrijft ze zo van de bladeren af. Het haantje is een ander verhaal, die laat zich niet zo makkelijk vangen.

De grote verdwijntruc
Zodra je hand het blad waar hij opzit beroert, laat hij zich vallen. Op zijn rug. Met zijn pikzwarte buik ligt hij omhoog te staren op de aarde, niemand die hem dan nog vindt. Je hebt twee handen nodig om hem te pakken te krijgen. Je ene hand hou je onder hem, met de ander raak je hem voorzichtig aan. Gevangen!

En dan lekker onder je schoen laten knoeperen.