zaterdag 9 mei 2015

Serum-eiwit CRP versterkt afbraak bloedplaatjes

Het ontstekingseiwit CRP speelt een rol bij de afbraak van bloedplaatjes bij patiënten met antistoffen tegen deze bloedstollingscellen. Onderzoekers van Sanquin vonden dat hoe hoger de CRP concentratie was, hoe lager het aantal bloedplaatjes en hoe groter het risico op bloedingen. Daarbij ontrafelden ze hoe CRP dat doet. Het leverde een mooie publicatie op in het tijdschrift Blood, dat er een redactioneel commentaar aan wijdde.

Bij een ontsteking of infectie neemt de bloedconcentratie van C-reactive proteine (CRP) snel toe. Daarom wordt bij het vermoeden van een ontsteking of infectie vaak een CRP-test gedaan. In het lichaam kan CRP aan bacteriën binden en helpt daarmee opruimcellen de ziekteverwekkers af te breken. Verrassend genoeg kan dit eiwit echter ook binden aan bloedplaatjes, de cellen die nodig zijn voor een goede bloedstolling. “Dat vonden we bij patiënten die antistoffen hebben tegen plaatjes,” legt arts-onderzoeker Rick Kapur uit. Deze patiënten hebben een tekort aan bloedplaatjes waardoor bloedingen kunnen optreden. “CRP bleek de afbraak van plaatjes door antistoffen te versterken.” Bij de auto-immuunziekte ITP maken mensen antistoffen tegen hun eigen bloedplaatjes. “Vaak zien we dat ITP optreedt of verergert na een infectie, we denken nu dat dit door het verhoogde gehalte aan CRP komt. Heel belangrijk om deze patiënten behalve voor ITP ook goed te behandelen voor infecties”, zegt Kapur.
Binding van de antistof (ab) leidt tot verandering in de celwand van het bloedplaatje, waardoor CRP kan binden. De opruimcel (de fagocyt), kan hierdoor makkelijker het bloedplaatje opnemen en afbreken.
 binding van de antistof (ab) leidt tot verandering 
in de celwand van het bloedplaatje, waardoor CRP kan 
binden. De opruimcel (de fagocyt), kan hierdoor 
makkelijker het bloedplaatje opnemen en afbreken.

Om de tuin geleid

Uit de experimenten bleek dat antistoffen in hun eentje niet goed in staat waren om bloedplaatjes door de opruimcellen te laten afbreken. Daarvoor was ook serum nodig, de bloedvloeistof die achter blijft na het stollen. Maar welk serumeiwit is nu de boosdoener? “We kwamen al snel uit op CRP”, vertelt groepsleider Gestur Vidarsson van de afdeling Experimentele Immunohematologie. “Serum met veel CRP liet de opruimcellen harder werken dan serum met weinig CRP, en datzelfde vonden we ook met gezuiverd CRP”. De onderzoekers toonden vervolgens aan dat antistofbinding leidt tot een verandering in de celwand van de plaatjes, waardoor die heel erg gaat lijken op de wand van bacteriën. “CRP ziet de plaatjes dus aan voor een bacterie en gaat eraan binden. Ook de opruimcellen worden om de tuin geleid en breken de plaatjes af”. Om meer zekerheid te hebben dat dit ook in het lichaam het geval is spoten de onderzoekers antistoffen tegen plaatjes in bij muizen. Als ze gelijktijdig ook CRP toedienden werden veel meer bloedplaatjes afgebroken. 

Maatgevend voor de behandeling

ITP is goed te behandelen met het plasmamedicijn IVIg, dat bestaat uit antistoffen van bloeddonors. De onderzoekers vonden bij een groep kinderen met ITP dat CRP maatgevend zou kunnen zijn voor de prognose en behandeling. “Hoe hoger het CRP-gehalte hoe ernstiger de ziekte en hoe langer het herstel duurde”, zegt Vidarsson. “CRP lijkt ook een rol te spelen bij  Foetale/Neonatale Allo-immuun Trombocytopenie (FNAIT), een aandoening waarbij de bloedplaatjes van de baby worden afgebroken door antistoffen van hun moeder. FNAIT baby’s, die het risico lopen op ernstige bloedingen, leken ook een verhoogd CRP gehalte te hebben. Belangrijk dus om het CRP gehalte bij patiënten met deze plaatjesafbraakziektes in de gaten te houden en tegelijk infecties goed aan te pakken.”
Rick Kapur is onlangs gepromoveerd en zet nu zijn onderzoek voort/ werkt nu bij John Semple in het St Micheal’s Hospital in Toronto, Canada.
Eerder verschenen op http://www.sanquin.nl/actueel/bloedonderzoek/2913539/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten